EEN BEETJE MEER UITLEG OVER DE

TECHNIEKEN

Grafiek is een verzamelnaam voor de verschillende technieken die gebruikt worden voor het maken en vermenigvuldigen van gedrukte afbeeldingen.  Sommige zijn industrieel, zoals de technieken die gebruikt worden bij het drukken van boeken, kranten en reclame. Deze laten we even buiten beschouwing. We beperken ons tot het beschrijven van de vrije, artistieke grafiek.

In de breedste zin van het woord is grafiek alles wat geschreven of getekend is.

De tekening is de meest spontane en meest directe vorm van grafiek. Door een streven naar het vermenigvuldigen van die tekening zijn verschillende druktechnieken ontstaan. Vandaag wordt vrije grafiek beschouwd als een zelfstandige kunst, evenwaardig aan de andere plastische kunsten, maar met eigen artistieke kenmerken.

Het maken van grafiek is heel boeiend omdat elke techniek zijn specifieke kenmerken en eigen expressie heeft. We beperken ons noodgedwongen tot een korte beschrijving van de meest gangbare technieken.

We kunnen de vrije grafiek indelen in vier grote groepen.

Hoogdruk
Vlakdruk
Diepdruk
Doordruk

HOOGDRUK

De druktechniek die als hoogdruk bekend staat, dankt zijn naam aan het feit dat de delen die afdrukken, hoger liggen dan de delen die niet afdrukken.

Door met speciale mesjes en gutsen delen uit een vlak materiaal (linoleum, hout) weg te snijden, ontstaan hoger en lager liggende delen. Als nu met behulp van een inktrol of een tampon drukinkt wordt opgebracht, dan nemen alleen de hoger liggende, niet weggesneden delen de inkt aan. Tegen het ingeïnkte oppervlak wordt papier of een ander materiaal gedrukt. De ingeïnkte delen drukken af op het papier, de weggesneden delen blijven wit op de afdruk. Het is een vrij eenvoudige techniek, omdat er verschillende materialen zijn die zich gemakkelijk laten bewerken (linoleum, hout, triplex, hardboard…). Lino- en houtsneden kunnen bovendien gemakkelijk met de hand worden afgedrukt (met de achterkant van een lepel bv.)
Bij het ontwerp moet je er wel rekening mee houden dat de uiteindelijke afdruk steeds een spiegelbeeld zal zijn van de uitgesneden lino!

LINOSNEDE

Het is één van de meest eenvoudige grafische technieken, maar met heel veel mogelijkheden. De materialen zijn goedkoop en de techniek leent zich zowel voor simpele als voor gecompliceerde werkstukken. Het enige wat u nodig hebt is linoleum of vinyl, een stel gutsen (mesjes om delen weg te snijden), drukinkt (op water- of oliebasis), een inktrol om de plaat in te inkten en papier om op te drukken.

Men kan in één kleur afdrukken of meerdere kleuren boven elkaar afdrukken. Hiervoor neem je meerdere platen, ofwel ga je het oorspronkelijk ontwerp steeds verder bijsnijden na elke drukgang (eliminatie of reductietechniek).

Men kan lino ook gemakkelijk combineren met andere technieken (monotype, etsen, zeefdruk,…).

HOUTSNEDE

Ook de houtsnede is een vorm van hoogdruk: alle niet weggesneden, hoogliggende delen worden ingeïnkt en drukken af. Het is één van de oudste grafische technieken. Het snijden is niet altijd even gemakkelijk, maar hout heeft een eigen structuur die de houtsnede zijn specifieke karakter geven.

Diverse houtsoorten zijn geschikt, gaande van dure platen voor houtsnede tot het goedkopere hardboard, triplex of spaanplaat.

VLAKDRUK

Met deze druktechniek is weergave van vrijwel alle tekentechnieken mogelijk. U kunt zeer fijne potloodtekeningen maken, pentekeningen en gewassen inkttekeningen, krijt- en contétekeningen. Ook geschilderde onderwerpen (gouache) en fotografische elementen kunnen in het ontwerp verwerkt worden.

Bij de vlakdruktechniek is geen sprake van hoger of lager liggende delen: de delen die afdrukken liggen in hetzelfde vlak als de delen die niet afdrukken. Bij de eenvoudig technieken rekenen we offset, monotype en tinnerdruk. Offsetdruk is een machinale vlakdruktechniek waarmee het meeste industriële drukwerk wordt gemaakt. Die laten we hier buiten beschouwing.

MONOTYPE

Ergens in het niemandsland tussen schilderkunst en grafiek situeert zich de monotype (vrij vertaald: één afdruk procédé).

Een schilderij is het niet, want een monotype wordt gedrukt. Grafiek is het eigenlijk ook niet, want de techniek is noodgedwongen beperkt tot één exemplaar: men kan nooit twee identieke afdrukken bekomen, waardoor elke creatie uniek is.

Bij monotype wordt namelijk op een gladde drager (plexi, PVC…) geschilderd en getekend, je kan werken met lijnen, vlakken en structuren in één of meerdere kleuren. Het eindresultaat wordt afgedrukt op papier onder de etspers. Vaak worden hierbij nog andere technieken gecombineerd en tezelfdertijd gedrukt, zoals papierkunst, collage en tekenen. Daardoor speelt het element onvoorspelbaarheid en toeval een grote rol, waardoor de afstand tot de traditionele grafiek nog vergroot. Hoe dan ook, monotype is een interessant medium met bijzonder creatieve mogelijkheden, dat sinds meerdere jaren bij een zeer groot aantal kunstenaars burgerrecht verworven heeft.

TINNERDRUK

Is een techniek die meestal gebruikt wordt in combinatie met andere technieken (monotype, linosnede,…). Bij deze techniek worden teksten of afbeeldingen (uit kranten en tijdschriften) overgedrukt op papier door de drukinkt op te lossen met tinner. De afdrukken zijn dan het spiegelbeeld van de originele plaatjes.

LITHOGRAFIE

De bekendste en meest toegepaste vlakdruktechniek is de lithografie of steendruk. Het woord is van Griekse afkomst: lithos betekent steen en graphein betekent schrijven.

Lithografie is een ingewikkelde techniek die veel op elkaar volgende handelingen vereist. Het hele proces berust op de elkaar afstotende werking van water en vet.

Voor lithografie gebruikt men een licht poreuze kalksteen, die gemakkelijk water opneemt. Met een vet materiaal (lithografisch potlood, krijt of inkt) maakt men een tekening op de steen. Deze tekening wordt gefixeerd met arabische gom en verdund salpeterzuur. Als men de steen vochtig maakt neemt het vet gedeelte (de tekening) geen water op. Als men nu de steen inrolt met inkt zal enkel de tekening inkt opnemen (omdat het water de inkt afstoot). De steen wordt dan afgedrukt onder een speciale drukpers.

DIEPDRUK

Diepdruk is de tegenhanger van hoogdruk. Bij diepdruk liggen de delen die zullen afdrukken lager dan de delen die niet afdrukken. Door de druk van de cylinders op het vilt wordt het (lichtjes bevochtigde) papier in de groeven van de etsplaat gedrukt en wordt de inkt als het ware uit de groeven gezogen.

We maken een onderscheid tussen de droge en de natte technieken.

1. DROGE TECHNIEKEN

Bij de droge technieken wordt direct in een kunststof of metalen plaat gekerfd, waardoor groeven ontstaan. De plaat (meestal van zink of koper) wordt dan met inkt ingewreven. De inkt wordt vastgehouden door de groefjes en de braam. De overtollige inkt wordt van het oppervlak van de plaat verwijderd (het ‘afslaan’ van de plaat). Dan wordt de plaat bedekt met een blad vochtig papier en afgedrukt tussen de twee cilinders van een etspers.

De voornaamste droge technieken zijn de droge naald, de mezzotint en de gravure.

DROGE NAALD

Het is de eenvoudigste en meest directe manier om een afdrukbare lijn op een plaat aan te brengen: met een naald (hardstalen etsnaald) krast men direct de tekening in het metaal.

De drukinkt wordt niet alleen in de gekraste groef vastgehouden, maar vooral ook door de metalen rand die de naald bij het tekenen naast de groef heeft opgeduwd. Die ‘braam’ geeft de prent een karakteristiek aanzien. Een lijn met een goede braam drukt af als een fluweelzwarte lijn die niet zoals bij de ets scherp begrensd is. Van een droge naald zijn slechts een 10 à 15 goede drukken mogelijk, omdat bij elke druk de metaalbraam die de inkt vasthoudt steeds meer is platgedrukt, zodat de prent steeds minder krachtig wordt. De droge naald wordt ook gebruikt als aanvulling van de ets.

MEZZOTINT

Mezzotint betekent ‘middentoon’ (in het Frans spreekt men van ‘manière noire’). Het is een toonprocédé waarbij we vertrekken van een geheel opgeruwde plaat die zwart zou afdrukken als ze geen verdere bewerking zou ondergaan. Om lichtere tonen te verkrijgen wordt de plaat vervlakt (gepolijst) en niet verdiept zoals bij het etsen.

Het opruwen gebeurt met een wiegijzer, een gegroefd plat stuk metaal met een afgerond uiteinde waar de ribbels in punten eindigen. Het polijsten van de delen die lichter moeten worden gebeurt met een schraapstaal. Met een polijststaal kunt u verder alle mogelijke nuanceringen aanbrengen. Mezzotint is een zeer arbeidsintensieve techniek, maar de resultaten kunnen zeer fraai zijn.

KOPERGRAVURE OF BURIJNGRAVURE

Is een techniek die dateert uit de tijd van de middeleeuwse goud- en wapensmeedkunst, bij het versieren van harnassen en schilden.

Met een graveerstift of burijn snijdt men de voorstelling uit in een koperen plaat. Hierbij wordt een reepje metaal opgetild en verwijderd: de zo ontstane groef heeft geen braam en drukt af als een fraaie scherpe lijn. De inkt wordt in de groeven gewreven waarna het oppervlak wordt schoongemaakt. Het drukken gebeurt op vochtig papier.
Het is een zeer moeilijke techniek die nog zelden gebruikt wordt.

BLINDDRUK

Bij blinddruk maakt men geen gebruik van inkt! Het ontwerp wordt met een vochtig (liefst dik) papier onmiddellijk in reliëf afgedrukt.

2. NATTE TECHNIEKEN (ETSEN)

Etsen is een natte techniek: in plaats van de lijnen in de plaat te krassen wordt het getekende beeld weggeëtst door middel van een scheikundige reactie van etswater (vb. verdund salpeterzuur) op metaal (zink of koper).

De gepolijste metalen plaat wordt eerst afgedekt met een dun laagje zuurbestendige etsgrond (een mengsel van asfalt, was en hars). Na droging kunt u daar met een naald in tekenen waardoor het metaal op die plaatsen bloot komt. Legt u de plaat nu in een bak etszuur, dan wordt het metaal in de lijnen weg gezuurd. Er ontstaan groefjes waarin de inkt wordt gewreven. Op de etspers wordt vochtig papier in de groefjes geperst, zodat de inkt uit die groefjes wordt opgezogen.

De ets is de bekendste en de meest gebruikte diepdruktechniek. De mogelijkheden zijn quasi onbeperkt. De meest gebruikte technieken zijn de lijnets, de aquatint, de suikerets en de vernismou.

LIJNETS

De eerste etsen waren alleen in lijn getekend. Om met de lijnets toonverschillen te maken (gaande van licht grijs tot diep zwart) moet men werken met arceringen van verschillende intensiteit (hoe meer arceringen, hoe donkerder de toon), of variëren met de duur van het etsen: hoe langer men laat inzuren, hoe dieper de groef wordt en hoe donkerder de gedrukte lijn.

Om verschillende structuren te verkrijgen zijn andere technieken beter geschikt, zoals de aquatint.

AQUATINT

Behalve in lijn kunt u ook in tonen en structuren werken. De oudste en meest geschikte manier om dat te doen is de aquatint. De bekende kunstenaar Goya was één van de eersten om deze techniek toe te passen.

Het principe is als volgt: in een speciale ‘stuifbak’ wordt harspoeder ‘gestoven’ op een metalen plaat (zink of koper). De minuscule harskorreltjes die op de plaat neerdwarrelen als een fijn laagje stof, worden op de plaat vastgesmolten, waardoor ontelbare zuurbestendige ‘eilandjes’ ontstaan. In het zuurbad wordt het metaal tussen deze eilandjes door het zuur weggevreten en worden duizenden kleine putjes en kringetjes in de plaat geëtst. Op deze manier wordt, afhankelijk van de etsduur, een ruwheid gevormd die meer of minder grijs afdrukt. Zo kunt u tonen maken van nauwelijks zichtbaar grijs tot een diep fluwelig zwart en van heel fijn tot korrelig.

SUIKERAQUATINT

Deze leuke techniek maakt het mogelijk zeer spontaan en direct te werken. Met een verzadigde oplossing van suikerwater en Oostindische inkt of zwarte plakaatverf schildert u direct op een metalen plaat. Als de suikeroplossing droog is dekt u alles af met etsgrond en na droging spoelt u de suiker weg met lauw water. De open gekomen plekken kunt u nu gewoon etsen. Om de geschilderde vormen zwart af te drukken moet u gebruik maken van de aquatint technieken.

VERNIS-MOU

Is een techniek met veel mogelijkheden die tot verrassende resultaten kunnen leiden. Vernis-mou betekent letterlijk ‘zachte vernis’.

Deze zachte vernis wordt in een dun laagje aangebracht op een metalen plaat. Op de plaat legt u een blad fijn papier. Door met potlood op het papier te tekenen blijft de vernis aan de onderkant van het papier kleven en komt daardoor het metaal bloot op de plaats van de tekening. Door te tekenen met potloden van verschillende hardheid kan men subtiele verschillen in de lijnstructuur aanbrengen.

De plaat kan na het tekenen worden geëtst.

DOORDRUK

Volledigheidshalve geven we een kort overzicht van de verschillende doordruktechnieken. De doordruk is gebaseerd op het gebruik van sjablonen. De bekendste en meest gebruikte techniek is de zeefdruk.

ZEEFDRUK

De moderne zeefdruktechniek is een verfijning van de eeuwenoude sjabloondruk. Het is een grafische techniek waarbij de drukinkt wordt gezeefd. De zeef bestaat uit een raam dat met een fijn gaas van natuurzijde of kunststof (bijvoorbeeld nylon) is bespannen. Door met een rubber ‘rakel’ de drukinkt door de zeef te drukken krijgt u een gelijkmatig gedrukt oppervlak. Gaat u gedeelten van het gaas afdekken, dan laat dat geen inkt door: alleen het open gedeelte levert tijdens het drukken de gewenste afbeelding op. Het afdekken kan op verschillende manieren gebeuren: o.a. met papiersjablonen, met snijfilm of met fotografische sjablonen.

Het principe van zeefdruk is zeer eenvoudig, maar het aantal technische varianten is zeer groot. Met zeefdruk kunt u ook op verschillende ondergronden drukken (papier, textiel, karton, hout, glas, enz.). Het wordt dan ook zeer veel gebruikt in de reclamewereld.

SJABLOONDRUK

Is zonder twijfel de eenvoudigste van de grafische technieken. Het beeld ontstaat door het afdekken van die delen in het ontwerp die wit moeten blijven in de afdruk en vervolgens inkt aan te brengen op de uitgeknipte vorm. (vb. met inktrol, tampon, of rakel bij zeefdruk…)